In Nederland zien we de afgelopen decennia een toenemende economische ongelijkheid tussen regio’s. De grote economische regio’s versterken zich steeds meer, terwijl de klein(er)e regio’s aandeel in de economie verliezen, vooral in de periferie.
Het globale beeld is echter wel dat een groot deel van de regio’s de landelijke groei niet kan bijbenen. Regio’s als IJmond, Zeeuws-Vlaanderen en Delfzijl en omgeving – sterker industrieel georiënteerd – blijven achter in groei.
De onderzoekers van de Rabobank signaleren dat er de afgelopen 25 jaar een nieuwe geografie van onze economie is ontstaan. Dat wordt duidelijk als je kijkt naar de ontwikkeling van het aandeel dat elke regio in de Nederlandse economie heeft. Sommige regio’s winnen aandeel in de Nederlandse economie, terwijl andere regio’s aandeel verliezen. De Noordvleugel van de Randstad (regio Amsterdam-Utrecht) en de Brainport Eindhoven wonnen fors aandeel in de economie. Regio’s in de periferie van het land verloren over het algemeen aandeel, zowel in termen van toegevoegde waarde als in banen. Het betekent echter niet dat die regio’s in absolute zin krimpen, ze hebben alleen een kleiner aandeel gekregen in een groter wordende economie. Alle regio’s zijn de afgelopen 25 jaar zijn gegroeid in termen van absolute groei in toegevoegde waarde. In termen van banen is Delfzijl en omgeving de enige regio waar het aantal banen (lichtelijk) is afgenomen.
Lees verder (Rabobank)