Is er nu wel of niet nog sprake van krimp? En als dat er niet of minder is, is er dan een ander beleid nodig en ook een ander woord voor krimpregio’s?
Twee radiogesprekken 21 en 23 mei gingen hier nader op in:
Op 21 mei vertelde prof Tialda Haartsen bij NPO Radio1 dat de regio’s die tot dit jaar de krimp- of anticipatieregio’s voor bevolkingsdaling werden genoemd, nog niet opeens andere regio’s zijn nu er wat minder bevolkingsdaling is. En dat er dus ook nog steeds aandacht nodig is voor onderzoek en beleid op het gebied van zorg in dunnerbevolkte gebieden, voor perifere ligging, voor bereikbaarheid van voorzieningen etc.
Luister hier het hele gesprek.
Dat vindt de nationale overheid ook, minister Hanke Bruins Slot komt nu met een regio’s aan de grens beleid, waarin het programma bevolkingsdaling maar ook de regiodeals zijn opgenomen.
Moeten krimpregio’s eigenlijk niet groeiregio’s worden? Of is dit vooral een semantische kwestie voor dezelfde gebieden met dezelfde structurele problemen?
Frank van Pamelen, taalkundige, kwam er maandag 23 mei ook op NPORadio 1 op terug, enkele citaten:
“Krimpregio’s dekken de lading niet meer, want ze beginnen weer wat te groeien, als er dan echt een nieuwe naam moet komen, moet dat dan niet bijvoorbeeld groeiregio zijn?”
Maar in Den Haag gaat het nu over: grensregio’s of regio’s aan de grens voor deze gebieden. Volgens Van Pamelen klopt dat niet : “want niet alle grensregio’s waren vroeger krimpregio’s en omgekeerd ook lagen niet alle oude krimpregio’s aan de grens, we lopen dus tegen de grenzen aan van wat een aanvaardbare nieuwe term is voor deze gebieden.” Ook randgebieden vindt hij onduidelijk want ‘aan de rand waarvan? is dat alles buiten de Randstad?’
En vervolgens duikt hij nog even de geschiedenis in en merkt op dat de Randstad aanvankelijk gezien werd als de stedelijke rand van het Groene Hart.
Zijn hele betoog over regio-etiketten is hier te beluisteren.