“De randen van Nederland verdienen meer aandacht, regionaal beleid is nodig, het Randstad-denken moet worden doorbroken, integraal denken over stad en platteland”. Allemaal stellingen die doorklinken in de discussie over een rechtvaardige verdeling van de lusten en de lasten van het overheidsbeleid over de regio’s Maar het hoe is niet zo eenvoudig. De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft een aantal wetenschappers naar hun invalshoek gevraagd voor regionaal beleid en gebundeld in ‘Brede Welvaart, Grote Opgaven!
Door Elly van der Klauw
Het leverde een interessante essaybundel op met bijdragen van o.a. Bettina Bock, Marijn Molema, Josse de Voogd en Joks Janssen. De bundel werd gepresenteerd op 21 april op de vijfde Dag van de Financiële Verhoudingen met als thema: Regionale verschillen in brede welvaart en regionale opgaven.
Belang van de regio
In de essays wordt aan de ene kant het belang van de regio geschetst voor de grote opgaven die er zijn zoals: Klimaat, stikstof, woningbouw. Dat belang wordt steeds meer ingezien ook in Den Haag.“Dat betekent dat de (Rand)stad, zeker in de toekomst, minstens zo afhankelijk van de landelijke regio’s zal zijn als andersom. Die wederzijdse afhankelijkheid wordt in de politiek nog nauwelijks erkend; in het regiobeleid legt men liever de nadruk op waar Den Haag de regio te hulp schiet,” schrijft hoogleraar Bettina Bock. In het vorige kabinet kwamen daartoe bijvoorbeeld de regiodeals, die hadden volgens Bock een kans kunnen bieden voor een gelijkwaardige en wederkerige samenwerking. Maar schoten daarin (vooralsnog) te kort.
In de regiodeals wordt meer samengewerkt door de rijksoverheid met de regio’s. In de bundel stellen diverse auteurs echter ook zwakkere punten van de huidige regiodeals aan de orde. Zoals dat door de eigen financieringseis vanuit de regio, (bestuurlijk) zwakkere regio’s achter het net vissen. Daarnaast worden sommige sectoren binnen een regio niet betrokken bij de regiodeals. Ook geven verschillende auteurs aan dat bij regionaal beleid niet alleen geld, of grote infrastructuur de inwoners vooruit helpen. Het gaat ook om aandacht en respect voor de regionale verscheidenheid en die is er nog in onvoldoende mate.
Daarnaast kan een Regio Deal ook niet goedmaken wat ander rijksbeleid afbreekt zoals de doorgaande centralisatie van rijksdiensten, of van zorg. Ook prof De Groot constateert dat decentralisaties in het sociale domein wel inspelen op het meer aansluiten bij lokale behoeften, maar dat centrale bezuinigingen daarbij niet aansluiten. Maar het voor een verdelende rechtvaardigheid wel weer nodig is om kaders te stellen, zodat inwoners recht houden op dezelfde voorzieningen.
Tot slot geven de meeste auteurs aan dat de toegenomen belangstelling voor regio’s of regionaal beleid nog niet weerspiegeld wordt in nieuwe financiële verhoudingen. In de herverdelingsdiscussie van het gemeentefonds is in ieder geval nog niet de juiste sleutel gevonden, stellen prof Janssen en drs Dagevos. Voor het noorden constateerde eerder de P10 (vereniging van grotere plattelandsgemeenten) dat veel plattelandsgemeenten eerder nadeel dan voordeel van de nieuwe systematiek ondervinden. Dit rapport en deze dag van de Financiële Verhoudingen zullen dan ook niet de laatste zijn.