Het aantal voorzieningen op het platteland neemt af doordat het aantal bewoners afneemt. Er zou sprake zijn van een negatieve spiraal. “Dat beeld klopt niet”, stelt Suzan Christiaanse. “Het heeft veel meer te maken met schaalvergroting.” Ze verdedigt die stelling in haar onlangs afgeronde proefschrift ‘The Loss of Rural Facilities. A Mixed Methods Study on Perceptions of Place-Change’. Daarin staat ook te lezen dat het verdwijnen van voorzieningen gepaard gaat met pijn en rouw. “Beleidsmakers zouden daar meer oog voor moeten hebben”, vindt Suzan. “Dat voorkomt sociale onvrede op het platteland.”
Daar stond ze dan in Ulrum. Onder haar arm een lijst met vragen over de effecten van het sluiten van de Spar, de enige winkel in dit Groningse dorp. Bij het eerste het beste huis waar Suzan aanbelde, stuitte ze op een woedende inwoner. “Je komt te laat”, brieste hij, “de Spar is al weg uit ons dorp!” Het was meteen duidelijk: de winkelsluiting riep veel emoties op in het dorp. “En dat is ook wel te begrijpen”, zegt Suzan, “want primair lijkt het te gaan om een plek waar je boodschappen doet, maar de winkel was veel meer: er was een postkantoortje gevestigd, er was een pinautomaat en je kon er medicijnen ophalen. En wellicht het allerbelangrijkste: de winkel vormde een sociale ontmoetingsplaats!”
Identiteit
Juist het verdwijnen van die sociale ontmoetingsplaats doet bewoners pijn. Want ook al kunnen de meeste van hen hun boodschappen wel in een naastgelegen dorp halen
– bereikbaarheid is immers een relatief begrip in een klein land als Nederland – men mist die plek die het dorp mede identiteit geeft. Het gevoel van verlies heeft meer te maken met de ervaren beschikbaarheid dan met de bereikbaarheid van voorzieningen, zo staat te lezen in het proefschrift van Suzan.
Gemaskeerd
“De sluiting van de Spar is vooral voor kwetsbare mensen een pijnlijke gebeurtenis. Daar moet meer aandacht voor komen. Bovendien neemt door de vergrijzing het aantal senioren toe,” zegt Suzan. “Het is natuurlijk heel mooi dat mensen elkaar helpen in het kader van noaberschap of hoe je het wilt noemen, maar het lastige is dat dit de noodzaak van steun ook kan maskeren en men de steunbehoefte niet onderkent.” Volgens Suzan moet de eerste stap van beleidsmakers altijd zijn om te luisteren naar wat er speelt in de dorpsgemeenschap. De focus richt zich nu nog te vaak op het zoeken naar rationale oplossingen, terwijl verlies ook emotie is. “Ondersteun bewoners in het rouwproces en ga op zoek naar sociale kracht in het dorp”, luidt de oproep van Suzan. “Laat mensen bijvoorbeeld een nieuwe sociale ontmoetingsplek organiseren met behulp van co-creatie, waarbij bewoners ook echt invloed hebben op het eindresultaat. Let wel op dat je een moderator inschakelt die uitstekend op de hoogte is van de lokale situatie en de zaak in goede banen leidt. Dat vergt bijzondere vaardigheden van de moderator en hij/zij kost natuurlijk geld.”
Serious Game
Het belang van co-creatie en een kundige moderator bewezen zich in Tzummarum, het tweede onderzoeksgebied dat staat beschreven in Suzans proefschrift. De inwoners van dit Friese dorp kwamen in het geweer tegen de dreigende sluiting van hun sporthal. Suzan: “Ze klopten aan bij Partoer voor hulp en samen stelden we een vragenlijst op voor het dorp. Later ontwikkelden Sjoerd IJdema en ik in opdracht van Streekwurk Noardwest en de gemeenten van Noardwest Fryslân een serious game voor het dorp, Voorzieningen-Wijs, die als instrument voor co-creatie kon dienen.” Een brede groep belanghebbenden uit het dorp zit bij de game letterlijk aan een bordspel waarbij de lokale voorzieningen centraal staan. Door met elkaar in discussie te gaan, ontstaat onderling begrip. “Toch kunnen de emoties wel eens hoog oplopen, want het gaat meestal om het verlies van voorzieningen. Juist dan komen de speciale vaardigheden van de ‘spelleider’, de moderator, om de hoek kijken”, weet Suzan.
Proces begrijpen
“Welke mogelijkheden de inwoners van Tzummarum ook bedachten tijdens het spel, zoals de sporthal in eigen beheer nemen, het onderhoud met vrijwilligers uitvoeren, sponsoring, enzovoorts, het bleek allemaal niet reëel om het enorme gebouw open te houden”, aldus Suzan. Ondertussen legde de game wel de emotionele waarde van voorzieningen bloot; het toonde de veranderingspijnen die krimpgebieden ondergaan. “Maar tegelijkertijd biedt het spel ook handvatten om het rouwproces te verzachten”, benadrukt Suzan, “want je bent immers mede-besluitnemer en je leert het proces beter te begrijpen.”
Fantastisch wonen
Suzan hoopt dat haar proefschrift leidt tot inzichten die kunnen worden gebruikt om beleid te formuleren, dat de ruimtelijke ordening niet langer alleen beheerst wordt door de ratio en dat inwoners ondersteuning krijgen bij het omgaan met plaatsverandering. “Waar we in Nederland voor moeten waken”, waarschuwt ze, “is een doemscenario waarbij de politiek/beleidsmakers het platteland niet erkennen in haar pijn. Als de bewoners zich in de steek gelaten voelen door opgestapelde ervaringen in verlies van voorzieningen, gemeenschapsgevoel, jongeren en levendigheid, kan dit leiden tot grote maatschappelijke onvrede. En hou op met het praten over die neerwaartse spiraal waarin het platteland zich zou bevinden. Het is en blijft gewoon fantastisch wonen in het Noorden!”