Interview met Frank Cörvers, hij bekleedt oa de leerstoel ‘Demografische
transitie, menselijk kapitaal en werkgelegenheid’ aan Maastricht
University, naar aanleiding van zijn essay in de bundel ‘Land in samenhang’.
De manier waarop de Randstad kijkt naar alle gebieden buiten die Randstad, het Randland, is er één met een zeker dedain. ‘Wij vertonen groei, jullie blijven achter, dus trek nu maar naar de Randstad’, is een mening die in de media en niet zelden in de politiek opgeld doet. Terwijl het Randland juist hele goede perspectieven biedt voor leven en werken, vindt arbeidseconoom Frank Cörvers uit Maastricht. En er bestaat een groot potentieel als de overheid grensoverschrijdende activiteiten niet zou frustreren. ‘Het beeld van het Randland verdient een flinke bijstelling’, aldus hoogleraar Cörvers.
Door Eduard van den Hoff
U irriteert zich aan de negatieve beeldvorming van het Randland. Kunt u een voorbeeld geven van die beeldvorming?
‘Zeker. In haar column in de Volkskrant schrijft econoom Heleen Mees dat de overheid de Noord-Nederlanders, net als in China, moet verleiden naar de grote steden te verhuizen. Daar vinden de vele noordelijke uitkeringstrekkers gemakkelijk een baan. Ze stelt daarbij economische baten boven het welzijn van mensen. En voor het gemak worden de enorme kosten van een dergelijke volksverhuizing maar even vergeten. Want wat te denken van huisvestingskosten? Trekken we de gedachtegang van Mees consequent door, dan moeten we ook stoppen met kostbare investeringen in dijkversterkingen en de Randstad maar laten overstromen. Dan kiezen we voor echte grote en hoger gelegen steden in Europa, zoals Brussel, Parijs, Berlijn, etcetera.’
Wat is wel het juiste beeld van het Randland?
‘Het is er heel fijn wonen en werken. Natuurlijk, er is achterstand, maar die vind je ook in sommige delen binnen de Randstad. Het Randland is heel divers en biedt veel verschillende mogelijkheden om te investeren. Je ziet er tal van innovatieve en creatieve bedrijfjes binnen de maakindustrie starten die arbeidsextensief en ruimte-intensief zijn. Er is ook letterlijk ruimte voor de energietransitie en voor natuurinclusieve landbouw die zich richt op leefbaarheid, duurzame voedselvoorziening, biodiversiteit, versterking van het landschap én toerisme. Het Randland ligt voor een heel groot gedeelte tegen de grens en daarom biedt grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit grote kansen, mits de overheid ophoudt drempels op te werpen. De kracht van het gebied blijkt wel uit de vele sociale en culturele innovaties die er plaatsvinden en bijdragen aan de leefbaarheid. Er wordt gezocht naar alternatieve zorgverlening en nieuwe vormen van dienstverlening en verdienmodellen zoals lokale energieopwekking.’
Hoe valt het beeld van het Randland te kantelen en het potentieel beter te benutten?
‘Het onderwijs in de Randstad moet meer gebruik maken van stageplaatsen in het Randland en er ook dependances vestigen. Dat opent de ogen van studenten. Goede informatie en betekenisvolle ervaringen en relaties in afgelegen gebieden helpen in het aantrekken van geschikt personeel naar die gebieden. Het bemiddelen in een baan voor de partner kan helpen. Ook op cultureel gebied valt het gebied aantrekkelijker te maken; musea in de Randstad zouden vaker collecties kunnen uitwisselen met musea in het Randland. Over heel de wereld zijn we bekend met het verschijnsel zustersteden. Laten we ook stedenbanden scheppen tussen de Randstad en het Randland, noem het nichtjes- of neefjessteden. Zo kun je over en weer meer begrip kweken. Ook binnen het bestuur bestaat een eenzijdig beeld. Dat is geen wonder, want in de Tweede Kamer is de Randstad oververtegenwoordigd. Een districtenstelsel zou misschien soelaas bieden. En waarom moeten trouwens alle ministeries allemaal in Den Haag gevestigd zijn? Verplaats het ministerie van Landbouw naar Groningen of Friesland. Daar ligt de grondprijs stukken lager en zijn de kosten voor huisvesting dus ook stukken minder.’
Is er hoop voor het Randland?
‘Misschien. De regiodeals hebben wel iets moois, maar eerlijk gezegd moet ik nog zien wat er van terechtkomt. Ik vrees dat er te weinig regie is, dat het te weinig landelijke uitgangspunten telt. Het ontbreekt misschien ook wel aan draagvlak. Er bestaan nu eenmaal geen panklare oplossingen. Het is een kwestie van ‘trial and error’.’