Interview met Gert-Jan Hospers, bijzonder hoogleraar Transitie in
Stad en Regio aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, naar aanleiding van zijn essay in de bundel ‘Land in samenhang’.
In plaats van ruraal en urbaan, kunnen we beter ‘rurbaan’ gaan denken, want de twee begrippen staan niet zo tegenover elkaar als vaak gedacht wordt. ‘Stad en platteland hebben elkaar veel meer nodig dan je op het eerste gezicht zou denken,’ zegt Gert-Jan Hospers, hoogleraar Transitie in Stad en Regio. ‘Zeker in deze tijd staan veel steden voor grote uitdagingen en het platteland kan ze te hulp schieten. Bovendien mag het platteland ook wel wat terug doen voor de stad.’
Door Eduard van den Hoff
Je denkt liever in termen van regio’s dan in stad en platteland?
‘Ik praat het liefst over ‘de regio van het dagelijks leven’ of een streek. Als je kijkt naar wonen, werken, winkelen, familie bezoeken, dan gebeurt dat allemaal binnen een bepaald gebied. Denk aan de geografie van Christaller: een halfje bruin koop je in je eigen dorp, voor een trouwpak ga je naar de stad. We doen vaak een beetje zielig over het platteland, maar de stad is in ons land altijd dichtbij. Door de ontwikkeling van de auto, het OV en sinds kort de e-bike is de actieradius van mensen enorm toegenomen. Stad en platteland komen steeds dichter bij elkaar. Laten we dan ook eens ophouden met dat ‘zij daar op het platteland’ en ‘zij daar in de stad’.’
Hoe kunnen stad en platteland elkaar aanvullen?
‘Er bestaat al veel interactie tussen stad en platteland. Zo hebben veel plattelandsbewoners werk in de stad, bezoeken ze er het ziekenhuis, gaan ze er winkelen, enzovoort. Andersom kan het platteland oplossingen bieden voor stedelijke uitdagingen. Benut buiten het hoogseizoen bijvoorbeeld hotels op het platteland waar stedelingen kunnen herstellen. Op die manier zijn dure ziekenhuisbedden minder lang bezet. In Twente kom je het al tegen. Iets anders is een fenomeen in Japan, dat creatieve werknemers even uit de prikkelrijke stedelijke omgeving worden gehaald om op het platteland tot rust en vernieuwende ideeën te komen. Drenthe speelt daar al decennia lang op in met zogenaamde heisessies. Op het gebied van voeding Rurbaan denken biedt meer kansen voor regio’s dan wanneer we in clichés blijven hangen zouden we meer voedselcoöperaties kunnen starten op het platteland. Urban farming is leuk, maar het voedsel ligt gewoon om de hoek van de stad. Net als de ruimte die benodigd is voor de energietransitie. Ik ken natuurlijk het NIVEA denken (Niet In Voor- En Achtertuin), maar het frame om meer als een regionaal systeem te kijken naar een gebied is interessanter dan het ‘wij-zij denken’ – het is geven en nemen. Ik pleit voor een herschaling naar rurbaan denken. Dat biedt meer kansen voor regio’s dan wanneer we in clichés blijven hangen.’
Is het rurbane denken een oplossing voor de krimp op het platteland?
‘Ach, die krimp; het wordt allemaal zo overdreven. Als er in een dorp de pinautomaat verdwijnt, betekent het gewoon dat er meer digitaal gebankierd wordt. Het platteland is onderdeel van de ‘global village’. De afstanden van dorp tot stad zijn in Nederland toch wel van een heel andere orde dan in Duitsland of Scandinavië en daarom is onze krimp van een heel andere schaal. Laten we daarom niet overdrijven. Krimp is vooral een mentaal vraagstuk.’
Welke rol zie je weggelegd voor bestuurders als we het hebben over een rurbane aanpak?
‘Bestuurders hebben een heel belangrijke rol. Want als het om actief burgerschap gaat, dan kijkt de burger vaak niet verder dan het eigen dorp. Dat is funest als je toekomstgericht bezig wil zijn. Daarom moet we ‘top-led’, geleid door een visie op de regio, en ‘bottom-fed’, gevoed door plannen van onderop, aan het werk. Begin met een regionale visie en stap bij het verdelen van voorzieningen eens heen over lokale sentimenten. Een belangrijke rol is weggelegd voor de provincie: zij moet het initiatief nemen opdat buurgemeentes tot grensoverschrijdende visies komen. Vaak kennen bestuurders uit de stad en die van het platteland elkaar niet of nauwelijks. Breng ze dichter bij elkaar. Laat ze een dag meelopen bij een buurgemeente. Dan kweek je begrip voor elkaar en ontdek je wat er allemaal mogelijk is om op streekniveau synergie te bereiken.’