Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •

Verslag Kenniscafé Dorp en Boer, 23 november dorpshuis Ezinge

Het is een winderige middag op het Groninger Hogeland en een waterig zonnetje schijnt neer op Ezinge. In het warme en recent volledig gerenoveerde dorpshuis staat het KKNN-kenniscafé deze keer in het teken van het dorp en de boer, en in bredere zin de burger. Want die afstand is een stuk groter dan pakweg een eeuw geleden. De boer bewerkt de grond, zaait en oogst machinaal. De producten verdwijnen in grote loodsen voor transport en de directe betrokkenheid van een groot deel van het dorp is weg. Daarnaast weet de burger ook niet meer waar de producten in de supermarkt vandaan komen. Wat is er gebeurd dat de afstand tussen aan de ene kant de boer en de andere kant het dorp en de burger groter is geworden? En wat kunnen boeren en burgers zelf doen om een brug te slaan zodat zowel het dorp als de boer profiteert van een hernieuwde band?
Dit alles werd ingeleid door hoogleraar natuurinclusieve plattelandsontwikkeling aan de RUG Martijn van der Heide. Hij is tevens werkzaam bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarna volgden drie presentaties van inspirerende en succesvolle initiatieven om de burger weer dichter bij de voedselproductie te plaatsen.

Tekst Jaap Ploeger, foto’s Harma Kaput

Mechanisatie en schaalvergroting

Van der Heide begint met een korte les geschiedenis van de landbouw. ‘Na de uitvinding van de ploeg en de industriële revolutie zorgde de zogenaamde Groene Revolutie na de Tweede Wereldoorlog voor een steeds verder gemechaniseerde landbouw en intensievere veeteelt,’ vertelt Van der Heide. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en de opkomst van de voedselverwerkende industrie (bv. slachterijen, aardappelverwerkers) nam een vlucht. Dit zorgde voor een enorme schaalvergroting. Van de in 1950 bestaande 410.000 kleine extensieve boerenbedrijven zijn er in 2022 nog 53.000 over die wel significant groter zijn qua oppervlak en productie. Zo ging het gemiddelde bedrijf van 6 hectare naar 32 hectare en van 7 varkens naar 1600 varkens. Er heeft dus een enorme ruimtelijke intensivering en economische innovatie en verschuiving plaatsgevonden in de tweede helft van de 20e eeuw.

Waar heeft het toe geleid?

‘We zijn van landbouw die naast en in verbinding met de natuur stond, gegaan naar een sector die tegenover de natuur staat. We zien dat terug in de uitgebreide steriele groene landschappen afgewisseld met natuurreservaten, denk aan de Natura2000 gebieden,’ is zijn observatie. De onderlinge samenhang ontbreekt, en daarbij komen ook nog de botsende belangen van watergebruik, nat versus droog en de stikstofdepositie in die natuurgebieden.

Daarnaast is de boer nu een onderdeel van een enorm uitgebreide keten. Een aardappel of ui gaat via een opslagloods naar levensmiddelenfabrikanten en leveranciers die onderhandelen met inkoopkantoren van de vijf grote supermarktformules die uiteindelijk het product in het schap leggen voor de consument. De burger kent de herkomst niet meer en de boer krijgt geen eerlijke prijs door de sterke onderhandelingspositie van de supermarkten. En dat is niet het enige.

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
We zijn van landbouw die naast en in verbinding met de natuur stond, gegaan naar een sector die tegenover de natuur staat. Martijn van der Heide - RUG / Ministerie van LNV

Stille revolutie op het platteland

‘De stille revolutie die heeft plaatsgevonden is de afbrokkeling van het boerenbedrijf, vooral ook als hoeksteen van het dorpsleven,’ stelt hij. De arbeiders die in de dorpen woonden en voor de boer werkten waren niet meer nodig. Dorpelingen vertrokken en hechte relaties in het dorp veranderden. Opvolging binnen families werd minder vanzelfsprekend en de nijverheid in een dorp, denk aan een smid en timmerman, verdween langzamerhand als gevolg van de economische verwijdering van de boer.

Vanuit de zaal komt de opmerking dat de opvolging wel klaar staat, en vaak ook heel graag het bedrijf wil overnemen, maar dat het gewoon niet meer te doen is met alle regelgeving en de hoge grondprijs. Van der Heide beaamt dat dat een probleem is.

 

De terugkeer van de korte keten

Anno 2023 ziet Van der Heide een kentering die al enige tijd geleden is ingezet onder andere door toenmalig minister van Landbouw, Carola Schouten. ‘Zij stelde voor dat beleidsvoornemens, plannen en voorstellen getoetst moeten worden op de versterking van de relatie tussen boer en burger’ vertelt Van der Heide. Daarnaast is de consument vooral tijdens en na Corona kritischer geworden over waar het voedsel vandaan komt. De boer zoekt zelf ook steeds vaker verbinding met de burger. Dat kan kwantitatief zijn door de boerderij open te stellen of recreatieve activiteiten te ontplooien. Maar belangrijker is dat er ook kwalitatieve relaties aangegaan worden waarbij de burger zich als vrijwilliger of mede-eigenaar verbindt aan het boerenbedrijf. ‘Abonnementen waarbij groente- en zuivelpakketten afgenomen worden zijn een andere vorm van duurzame relaties. Ook zie je dat vooral jonge boeren de connectie zoeken door zorgactiviteiten te ontplooien, educatieprogramma’s maken met scholen of het boerenbedrijf combineren met een agrarische kinderopvang. De kracht zit erin dat het een ook verdienmodel is voor de boer, wat de verbinding duurzaam maakt,’ besluit Van der Heide zijn verhaal.

Discussie

De zaal kan zich vinden in het verhaal van Van der Heide maar kraakt ook enkele kritische noten. Zo benoemt een toehoorder het gebrek aan subsidies om de biologische en natuurinclusieve landbouw eens écht goed van de grond te krijgen, terwijl de reguliere landbouw nog altijd de hand op kan houden. Biologische productie wordt vaak gezien als een duurdere optie voor mensen die het kunnen betalen, merkt een ander op, maar dat is helemaal niet waar. Zelf is ze overgegaan op volledig biologisch en merkt dat het zelfs geld bespaart. Maar je moet er wel wat voor doen. De burger moet ook zijn best doen, het hoeft niet allemaal van de boer te komen.
Een andere reactie is dat het de consument, vooral in de stad, wel wat makkelijker gemaakt mag worden. Door bijvoorbeeld hubs of markthallen te creëren waar producenten en consumenten elkaar kunnen ontmoeten, zonder een tussenpersoon.

Een ander benoemt de bottom-up mentaliteit die ervoor kan zorgen dat plannen wel doorgaan. ‘Als je laat zien dat een bepaalde aanpak werkt en je maakt goede afspraken met partners in de regio is dat de beste bewijslast,’ stelt hij. De verbinding wordt dus al steeds meer gezocht. Dat zien we ook terug in de initiatieven die na de pauze gepresenteerd worden.

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
De mentale oogst is voor onze leden bijna net zo belangrijk als de echte oogst. Mariska Pater - Herenboeren

Herenboeren Assen

De aanwezigen worden na pauze getrakteerd op drie typische bottom-up en verbindende initiatieven. Als eerste wordt het Herenboeren concept uitgelegd door Mariska Pater. Zij is voorzitter van de coöperatie Herenboeren Assen, één van 18 Herenboerderijen nu in exploitatie door het land. Herenboeren is een zogenaamde farming community: zo’n 500 personen (250 huishoudens) hebben zich verbonden aan een boerderij door als mede-eigenaar te delen in de opbrengsten. Er zijn twee fulltime boeren en van de deelnemers wordt verwacht, mits mogelijk, om als vrijwilliger mee te helpen op de boerderij. Er wordt geproduceerd voor en door de leden van de coöperatie.

 

Drie pijlers

Het is een professioneel gemengd bedrijf waar op zo’n 20 hectare meer dan 50 verschillende soorten gewassen groeien en vee gehouden wordt. Dit alles met een natuurinclusieve, duurzame en biologische inslag, een van de pijlers van Herenboeren. De tweede pijler is dat het bedrijf sociaal en cultureel verbonden is, er is dus veel betrokkenheid. ‘Leden komen uit de buurt en veelal op de fiets hun producten halen. We organiseren workshops, lezingen en educatieve middagen. De mentale oogst is dus evenzo belangrijk,’ vertelt Mariska. Een vraag uit de zaal wat de gemiddelde leeftijd is beantwoord ze met: ‘Vrij hoog. Je ziet dat vooral gepensioneerden de tijd hebben om mee te helpen. Maar we hebben ook gezinnen met kinderen die dan weer in het weekend langskomen.’ De derde pijler is dat het economisch gedragen wordt door de leden, alleen de boer is in loondienst. Er is ook geen externe financier. Er wordt enkel geproduceerd wat de leden nodig hebben. Eventuele overproductie gaat in de kringloop van het bedrijf. De grond wordt gepacht.

Iemand vraagt of het overal kan. ‘Het is zo dat we vooral aan de rand van de grotere woonkernen zitten. Omdat we wel echt die 250 huishoudens nodig hebben, maar ook willen dat mensen niet te ver hoeven reizen,’ antwoordt Mariska.

 

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Wij zijn de tuin voor mensen die zelf geen tijd hebben om in een moestuin te werken. Monique van Etten - De Streekboer

De Streekboer

De volgende spreker is Monique van Etten namens De Streekboer. ‘Eigenlijk zijn wij de tuin voor mensen die zelf geen tijd hebben om in een moestuin te werken,’ trapt ze af. ‘We maken ook een bocht om de supermarkten heen, want we doen het helemaal anders.’ De Streekboer is een webwinkel waar lokale boeren hun producten aanbieden en waar consumenten hun boodschappen online kunnen doen. In de provincies Drenthe, Friesland en Groningen is de Streekboer nu actief, en wordt gerund vanuit Leek. Mensen kunnen tot woensdag bestellen waarna de boeren de bestelde zuivel bereiden en groente oogsten en vers naar de afhaalpunten brengen. Daar pakken vrijwilligers alles in kratjes die vervolgens opgehaald worden, veelal op de fiets, of vanaf werk met de auto. ‘Het idee is om zo weinig mogelijk kilometers te maken. We hebben ook een bezorgoptie,’ vertelt Monique. Er worden door De Streekboer zo’n 600 kratten per week gevuld, en er zijn producten van 50 boeren te verkrijgen met elke week een wisselend assortiment. De boeren ontvangen een eerlijke prijs voor hun oogst.

Groei en persoonlijk contact

Uit de zaal de vraag of alles biologisch is. Monique antwoordt: ‘Hoewel we graag biologisch willen leveren is dat nog niet helemaal mogelijk. We begonnen 8 jaar geleden wel met die missie, maar daar moesten toch vanaf stappen wegens te weinig aanbod. Gelukkig groeit dit aanbod nu wel!’ Het doel is om uiteindelijk naar 1200 kratten per week te groeien, zodat het echt rendabel wordt en ook voor de boeren echt loont.

‘Het persoonlijke van ons concept is ook dat de vrijwilligers op de afhaalpunten de klanten leren kennen en een praatje maken. Net als bij de kruidenier vroeger. Verder sturen wij een nieuwsbrief rond naar onze klanten en de vragen die klanten of hun kinderen hebben naar de boeren. Die zijn zeer bereid om alle vragen te beantwoorden,’ lacht Monique.

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Krimpregio’s kunnen en moeten vooroplopen in bottom-up initiatieven die recht doen aan lokale wensen en omstandigheden. Gerjan Navis - Land van Ons

Land van Ons

 De laatste spreker van de middag is Gerjan Navis namens Land van Ons. ‘Eigenlijk verschillen wij niet zo veel van de Herenboeren, in dat wij ook een burger coöperatie zijn. Echter met een iets andere insteek,’ begint Gerjan. In 2020 werd gestart met het initiatief om land op te kopen om deze te behoeden tegen uitputting en om de biodiversiteit een boost te geven. Dit zijn veelal landbouwgronden die tegen natuurgebieden aanliggen. Zo is Navis zelf mede-eigenaar van Onneresch een akker/weidegebied nabij Glimmen. ‘Elke deelnemer, hoeveel deze ook inlegt, heeft één stem in de coöperatie, en dus ook bij besluiten en voorstellen van het bestuur,’ vertelt ze. Het landschapsbeheer wordt gedaan door vrijwilligers die in de verschillende perceelteams plaats kunnen nemen. ‘Bij Onneresch hebben we een boer die duurzaam boert. Hij heeft het zelfs voor elkaar gekregen om boekweit te verbouwen. Een gewas dat door overbemesting uit Nederland was verdwenen.’

Grote ambities

Biodiversiteit staat dus voorop bij Land van Ons. ‘Door het aanplanten van bijvoorbeeld boekweit en huttentut, komen er weer bestuivers langs die voor andere plantensoorten ook belangrijk zijn. Ook verhogen we het waterpeil wat weer zorgt voor de terugkeer van verschillende vogelsoorten,’ vertelt Gerjan. Op dit moment heeft Land van Ons al 25.000 leden en beheert 18 percelen door het land, 260 hectare grond. De ambitie is om 15% van het Nederlandse landbouwgrond op te kopen. Een flinke ambitie. Navis: ‘het werkt ook als hefboom voor een boer om biologisch te gaan boeren. Als wij het land kopen en verpachten wordt het voor een boer interessanter terwijl we de soortenrijkdom in een gebied weer kunnen vergroten.’ Het mes snijdt dus aan twee kanten. Door van onder op de krachten te bundelen heb je minder last van de bureaucratie en het sluit beter aan bij de lokale omstandigheden en draagvlak onder de bewoners en gebruikers van een gebied. Ze besluit door te zeggen dat krimpregio’s daarin kunnen en moeten vooroplopen.