Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •

‘Voor de toekomst van dit landschap zou het goed zijn als mensen meer gaan wandelen’

Zef Hemel vindt de traagheid in het Oldambt

Planoloog Zef Hemel doet vijf jaar lang wandelend onderzoek in Noord-Nederland. Wie mee wil lopen, haakt aan. Het Kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland (KKNN) ging op die uitnodiging in, en vroeg GRAS om mee te gaan. Met Hemel maakten we een wandeling door het Oldambt, nieuwsgierig naar zijn blik op alles wat in het Noorden speelt. ‘Ik koester mijn buitenstaander-zijn. De blik van buitenaf wordt hier gemist, heb ik het idee.’

Foto’s door Marleen Annema, Clemens Gielingh en Chris Zwart

Foto Marleen Annema

Zef Hemel wijst naar links, ter hoogte van de blauwe bordjes die de dorpsentree van Oudezijl markeren, net buiten Bad Nieuweschans. In de berm loopt een pad het land in, parallel aan de spoorlijn langs de rand van een grote akker. Als je er niet op gewezen wordt, zie je het misschien niet eens. ‘Dat is ons paadje’, knikt Hemel.

Ruim een jaar bekleedt de planoloog nu de Abe Bonnema-leerstoel, namens de RUG en de TU Delft. Zijn formele leeropdracht: ruimtelijke herontwikkeling en revitalisatie van rurale en urbane regio’s, in het bijzonder in Groningen en Friesland. Eén dag per week werkt hij voor de RUG, één dag voor de TU. De overige drie dagen is hij in dienst van de gemeente Amsterdam.

Als onderzoeksmethode kiest Hemel ervoor om niet achter een bureau te gaan zitten, maar op pad te gaan. Wandelend, welteverstaan. Voor die wandeltochten verzond hij een open uitnodiging: wie mee wil lopen, haakt aan. Intussen maakte hij al een groot aantal kilometers in het Noorden, met een diversiteit aan mensen. Het KKNN en GRAS zagen zo’n wandeling ook wel zitten, en gingen op de uitnodiging van Hemel in.

De traagheid terugvinden

Op een zonninge ochtend starten we in Bad Nieuweschans een wandeling door het Oldambt die zo’n drie uur zal duren. Hemel kiest de route – ondanks de smartphone die altijd voor het grijpen is doet hij dat met behulp van een ouderwets wandelboekje.

De planoloog groeide op in het Noorden en studeerde aan de RUG. Daarna was hij hier zo’n veertig jaar weinig. De afgelopen decennia hield hij zich vooral bezig met stedelijkheid, metropoolvorming en stadsontwikkeling, werkend vanuit Amsterdam.

Nu is hij vijf jaar lang een dag in de week terug. ‘Ik was heel nieuwsgierig naar hoe dat zou zijn. Het Noorden is groot, dat gebied kan ik niet onderzoeken als ik in Groningen aan de Vismarkt ga zitten, of op de universiteit. Dus ik wilde vooral de stad uit. En het is nog beter dan ik verwachtte. Voor mijn gevoel heb ik nog nooit zoiets leuks gedaan, zoiets opwindends. Het leuke van wandelend onderzoeken is dat je het toeval de ruimte geeft. Elke keer weer word ik verrast.’

Het pad dat we volgen is hobbelig. Met zijn rugzak, wandelschoenen, routeboekje en vastberaden tred heeft Hemel alle kenmerken van een doorgewinterde wandelaar. Maar schijn bedriegt: het afgelopen jaar deed hij voor het eerst echt ervaring op.

Door de trage manier van voortbewegen is wandelen een heel toegankelijke manier om met elkaar in gesprek te gaan, merkt hij. ‘Je moet er alleen wel veel tijd voor uittrekken. Als je mij wilt ontmoeten, ben je zo een halve of zelfs een hele dag kwijt.’ Hij lacht. ‘Bestuurders willen regelmatig met me lopen, maar hebben geen tijd. Dan lukt het uiteindelijk om drie maanden later iets te plannen. De traagheid zijn we compleet kwijtgeraakt. Ikzelf ook hoor, voordat ik hieraan begon.’

Een op beeldschermen gemaakt landschap

Er rijdt een trein over de spoordijk links van ons. Rechts ligt een paars-groene strook luzerne, met daarnaast een smalle strook met een ander gewas. Daar weer naast staat graan. ‘Dit is toch geweldig, zo’n onverhard pad?’, zegt Hemel verrukt. ‘Dat vind je bijna nergens in Groningen. We hebben de onhebbelijke neiging alles te verharden. Is dit pad privaat of publiek? Dat weet je niet, dat maakt het spannend.’ Hij wijst. ‘Aan het eind gaan we naar rechts.’

Hemel sliep vannacht in Bad Nieuweschans. Van de eigenaars van de bed and breakfast hoorde hij dat deze goed liep. ‘Maar er komen maar weinig wandelaars, zeiden ze, vooral fietsers en mensen die op doortocht zijn naar Scandinavië. In Nederland hebben we nauwelijks een cultuur die op wandelen gericht is. Daarom ziet het landschap er ook zo belabberd uit. Je ziet gewoon dat het op beeldschermen wordt verkaveld, geregeld en afgestemd.’

Je kunt er beter opuit gaan, bepleit hij. Het is een beproefde methode. ‘Weet je hoe het algemeen uitbreidingsplan van Amsterdam tot stand kwam? Van Eesteren en Van Lohuizen, de stedenbouwers die het plan maakten, kenden Amsterdam en de omgeving niet. Ze besloten om in de weekenden samen te gaan wandelen en op die manier elkaar en de omgeving te leren kennen.’

Groningen moet geen stopcontact willen zijn

Op de hoek van de akker ligt een strookje met paarse bloemen, met ernaast geel graan. Van Gogh had hier wel mee uit de voeten gekund. We slaan rechtsaf en naderen even later Nieuw-Beerta. Rechts staat een proefboerderij, ze experimenteren hier met verschillende soorten gewassen, dat verklaart de variatie die we eerder zagen. Links, verscholen in een bosje tegenover de boerderij, ligt plompverloren een afgetuigde zeilboot. Het zou een filmset kunnen zijn.

We volgen de Hoofdweg, weg van het dorp, en lopen langs een witgepleisterde seksclub. Een klein stukje verder staat een indrukwekkende Jugendstil-villa met geglazuurde groene dakpannen. Dwars op de oprit is een bouwhek geplaatst. Ooit was dit een welvarend gebied met rijke boeren, dat zie je nog terug. Maar het verval dat vervolgens optrad, is minstens zo zichtbaar. ‘Saai is het hier niet, toch?’, zegt Hemel.

Bij een picknickbank pauzeren we. Auto’s razen langs, zo nu en dan ook fietsers, maar wandelaars komen we vandaag niet tegen. ‘Ik vind het opvallend hoe groot de gemeenten in het Noorden geworden zijn na de herindeling’, zegt Hemel. ‘En vaak wonen er niet meer dan 45 duizend mensen op een oppervlakte van een halve Randstad.’ Hij lacht. ‘En al die gemeenten, zelfs de grotere, kunnen de hoeveelheid werk niet aan. Die worsteling is niet wezenlijk anders dan in het Westen. Maar ik denk wel dat het uitmaakt hoe dicht je, geografisch gezien, bij het regeringscentrum bent. Je wordt eerder opgemerkt en kunt alarm slaan of een grote bek opzetten.’

Met welk doel moet Groningen van zich laten horen in Den Haag? Schamper: ‘Niet voor wat achter die ereschuld en die 20 miljard hangt, in elk geval. De gretigheid waarmee het Noorden zichzelf als stopcontact aanbiedt is waanzinnig. En dat ze het geld uit Den Haag daaraan willen besteden! Het wordt het volgende verlies van Groningen, dat weer een wingewest wordt. Een absoluut drama.’

Hij vertelt hoe hij onlangs tijdens een wandeling de nieuwe verbinding van 380 kV-masten tegenkwam, die in Groningen aangelegd wordt. Er was een Oostenrijkse monteur mee bezig, die buitengewoon scpetisch was. ‘Hij zei dat niemand ze koopt. Die palen worden niet eens meer gemaakt, ze zijn heel duur in onderhoud. Hij snapte niet dat we ze hier neerzetten. Het illustreert voor mij dat Groningen niet goed weet wat het wil. Of wat het zou moeten willen. Het allerverstandigste zou zijn om te zeggen: ‘We willen geen geld, we willen duurzaamheid. Wij gaan in Groningen iets goeds voor onszelf doen.’ Je bent misschien geneigd om je verhaal van achterstelling, achterstand en hoge werkloosheid vol te houden, maar daar is geen sprake meer van. Daarom moet je deze tijd gebruiken om voor jezelf een nieuwe koers te bepalen. En je moet het omkeren! Je moet koploper worden, de Randstad laten zien hoe het ook kan. Ik kan niet tegen dat zielig doen.’

Foto Clemens Gielingh
Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
‘In Nederland hebben we nauwelijks een cultuur die op wandelen gericht is. Daarom ziet het landschap er ook zo belabberd uit’ -

Buitenstaander

Na decennia vooral in de Randstad gewerkt te hebben, loopt Hemel nu een dag per week in het Noorden rond. Heeft hij het gevoel dat de mensen die hier hun werkgebied hebben, zoals hoogleraren, hem als een indringer zien? En wat voegt zijn komst precies toe?

‘Ik koester mijn buitenstaander-zijn. De blik van buitenaf wordt in het Noorden gemist, heb ik het idee. Dat klinkt aanmatigend, maar zo bedoel ik het niet. De mensen die hier werken zijn hier geworteld, doen goede dingen en hebben duidelijke standpunten. Maar heel flauw gezegd hebben ze de afgelopen jaren geen deuk in een pakje boter kunnen slaan. Daarom zoek ik naar hoe het verhaal dat ik kan ontwikkelen, effectief kan worden. Het bouwt zich op en ergens passeer ik hopelijk een tipping point en gaan er dingen gebeuren. Maar het hangt juist aan mijn rol als buitenstaander. Zo gauw ik op de universiteit ga zitten, is het klaar, dan word je ingekapseld.’ Glimlachend: ‘Daarom blijf ik maar een angry old man die vijf jaar nors door het Noorden loopt.’

We slaan linksaf richting het dorpje Drieborg. Hoewel het Oldambt notoir krimpgebied zou zijn, is volgens de officiële kanalen van krimp geen sprake meer. Het ministerie van BZK is gestopt met zijn krimpprogramma. ‘Terugblikkend is het fascinerend om te zien hoe dat krimpbeleid rond 2010 ineens populair werd in Den Haag’, zegt Hemel. ‘Het werd echt ontdekt en omarmd. Maar nu, dik tien jaar later, hebben we andere sores. We wisselen krimp in voor stikstof. Die beleidsmodes vind ik interessant. Het is een circus dat zoekt naar programma en artiesten. Dan kunnen er weer congressen en oplopen georganiseerd worden.’

Krimp werd en wordt bestreden met geldstromen die een sterk incidenteel karakter hebben. Datzelfde geldt voor de manier waarop we andere opgaven aanpakken. Hoe kunnen we lange lijnen uitzetten terwijl iedereen over elkaar heen buitelt? ‘Den Haag heeft ooit weleens geprobeerd om een langetermijnonderzoek voor een periode van 25 jaar op te zetten. Het idee was, vanuit de wetenschap, om het in te bedden in een langetermijnbeeld, waarbij Den Haag minder hijgerig zou worden en veel meer op koers zou blijven. Maar dat is nooit gelukt.’

Het Planbureau voor de Leefomgeving maakte onlangs vier scenario’s voor de toekomst tot 2050. ‘Maar dat zijn helemaal geen echte scenario’s’, vindt Hemel. ‘Het zegt alleen iets over wat Den Haag zou kunnen willen. Maar niks over wat Europa doet of over wat nodig is. Heel ouderwets, een groot geloof in maakbaarheid vanuit Den Haag. Die scenario’s zijn intussen alweer aan de kant geschoven en ingeruild voor vier andere modellen. Niets beklijft meer. Maar er is ook geen autoriteit in Den Haag die de rust kan bewaren. In die zin is het steeds wispelturiger, onrustiger geworden, en steeds modieuzer.’

Foto Marleen Annema

Lopen als basisinfrastructuur

We lopen Drieborg in, een klein, slaperig dorpje. Rechts staat een boerderij met een oude schuur, de bakstenen ervan lijken als Jenga-blokjes op elkaar te liggen. ‘Hier moeten we rechtsaf’, wijst Hemel als we het dorp weer uit zijn, op de plek waar een kaarsrechte sloot de weg kruist. ‘Ja, door het land’, voegt hij eraan toe. We stappen het weiland in en lopen parallel aan de sloot oostwaarts over een pad dat bedekt is met stro.

Zwijgend sjokken we een stukje door. Je hoort hier niks, alleen zo nu en dan een vogel en heel ver weg wat verkeer. Over de toppen van de ongeveer een meter hoge aren zien we de oranje daken en muren van een fraaie vroeg-naoorlogse boerderij. De kleur steekt scherp af tegen de geelgroene graanvelden en het blauw van de lucht.

We klimmen de dijk langs de Westerwoldse Aa op en volgen die richting Nieuweschans. Tussen de wolken ronkt zacht een sportvliegtuigje. In de verte doemt de voormalige locomotievenremise bij het station van Bad Nieuweschans weer op.

‘Als ik zo door het Noorden aan het wandelen ben, voelt het een beetje als breien of haken’, merkt Hemel op. ‘Je verbindt al bewegend alles met elkaar.’ De eigenaars van de bed and breakfast vertelden hem dat hier geregeld mensen uit de Randstad een week naartoe komen om tot rust te komen. ‘Dat zegt genoeg over de waarde van dit gebied. Voor de toekomst van dit landschap zou het heel goed zijn als mensen meer gaan wandelen. Daar ligt de basis voor een duurzame agenda. Geleidelijk wordt dat het toeristisch marketingdomein binnengehaald, ook in het Oldambt. Maar daar moet het niet zitten, het lopen zou de basisinfrastructuur voor de provincie moeten zijn.’

Foto Chris Zwart