Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •

Verslag Kenniscafé Basisvoorzieningen: Internationale aanpak, 27 juni Gasselternijveenschemond

[Onderaan deze pagina vindt u de presentaties van de sprekers.]

Foto’s: Harma Kaput.

 

Wat doen andere landen in Europa om de leefbaarheid in het landelijk gebied in stand te houden? Deze vraag stond centraal in het onderzoek van Bettina Bock, Tialda Haartsen en Kirsten Valkenier van de RUG. Tijdens het laatste kenniscafé voor de zomervakantie presenteerden de onderzoekers voor het eerst hun bevindingen. Locatie was het dorpshuis in Gasselternijveenschemond.

Door Henk Dilling

Het gaat niet goed met het landelijk gebied. Winkels sluiten, scholen verdwijnen, ziekenhuizen gaan dicht, openbaar vervoer wordt schaarser. Wat het er niet beter op maakt, zo vertelde Tialda Haartsen, is dat voorzieningen niet alleen in de kleine dorpen verdwijnen, maar ook in de lokale verzorgingsgebieden. ‘Dat betekent dat essentiële voorzieningen onbereikbaar worden voor grote groepen mensen’, constateerde zij. ‘Het verlies van voorzieningen wordt deels opvangen door lokale burgerinitiatieven, maar niet elk dorp heeft voldoende sociaal kapitaal voor lokaal initiatief. De verschillen tussen regio’s worden groter. Die ongelijkheid ervaren mensen als onrechtvaardig.’

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Het is zaak dat ook Nederland een visie ontwikkelt op het behoud van basisvoorzieningen in landelijke gebieden Tialda Haartsen - Hoogleraar RUG

Na de presentatie van Bettina en Tialda wordt Jesper Feddersen digitaal ‘ingevlogen’ vanuit Denemarken om de aanwezigen meer te vertellen over Borgerbutikker.

Door Lucinde Terluin

Borgerbutikker is onderdeel van een initiatief van het merk Dagrofa, eigenaar van een aantal Deense supermarktketens, zoals Let-Kob, Spar en MonKobmand. Borgerbuttiker is een term die gebruikt wordt om te refereren naar een community gedreven initiatief, waarbij lokale bewoners met elkaar een supermarkt realiseren. Dit doen ze in samenwerking met Dagrofa, waarbij de plaatselijke winkel ook deels onderdeel wordt van de Dagrofa-keten.

 

Leefbaar Deens platteland

Het idee bestaat inmiddels al meer dan 10 jaar, en is ontstaan omdat er steeds meer Deense supermarkten verdwenen uit het platteland. Met als gevolg dat meer dan een miljoen Denen lang moesten reizen naar de dichtstbijzijnde winkel.

Tomas Pietrangelo, CEO van Dagrofa, zag deze ontwikkeling gebeuren, en besloot een sociaal commitment aan te gaan om aanwezig te zijn en te blijven in steden én op het platteland. Voor hem betekent dat het ondersteunen van lokale initiatieven met moderne, duurzame oplossingen, zodat het platteland leefbaar blijft voor mensen.

Het realiseren van een plaatselijke supermarkt

Het Borgerbuttiker-initiatief bestaat uit een aantal stappen die lokale bewoners samen ondernemen, om zo een plaatselijke supermarkt met behulp van Dagrofa te realiseren:

  1. Met behulp van crowdfunding en een eigen vastgoedstichting, kopen bewoners vastgoed waarin de winkel opgezet kan worden. De gelden komen deels van de bewoners zelf, maar ook vanuit subsidies door de Deense overheid, vanuit bedrijven en semi-overheden. De bank is hierin eigenlijk altijd het laatste redmiddel, omdat zij vaak meer in problemen dan in oplossingen denken.
  2. Het pand wordt vervolgens door de stichting verhuurd aan een ondernemer die verantwoordelijk is voor de supermarkt. Zo houden mensen direct zeggenschap over de winkel en wat er in komt te staan, en is er een aangewezen persoon die verantwoordelijk is voor de continuïteit.
  3. De ondernemer betaalt huur aan de vastgoedstichting, gerund door de lokale community. Enerzijds komt geld hierdoor direct terug bij de mensen in het dorp en daardoor bij lokale initiatieven. Anderzijds kan de huur van het pand laag blijven, omdat er geen rendementseisen zijn. Daardoor kan winst geïnvesteerd worden in verbetering en uitbreiding van de winkel.

Inmiddels hebben meer dan 100 lokale communities een Borgerbutik. Door het succes en de schaalbaarheid van de formule is het voor Dagrofa nu zelfs mogelijk om winkels te realiseren in dorpen met minder dan 600 inwoners!

 

Kleine dorpen, grootste winkels

Omdat ook de inrichting van de winkels volgens de Borgerbutikformule wordt gebouwd en gevuld, zijn dit prachtige moderne winkels met een luxe uitstraling. Vers fruit en groente krijgen een prominente plek, lokale producten zijn van harte welkom, en ook aan een koffiehoek is gedacht. Daarmee is de Borgerbutik niet alleen een supermarkt, maar ook een belangrijke voorziening waar men samenkomt.

Met de ervaring die Dagrofa heeft, zien zij dat de lokale Borgerbutiks impact maken op het platteland. Zo zorgt het voor een huizenprijsstijging tot 10%, zien ze amper terugloop in de dorpen en floreren andere lokale initiatieven zoals sportclubs ook weer door een Borgerbutik.

De komende jaren wil Dagrofa aan de slag met financiële middelen gemakkelijker beschikbaar maken, extra aandacht besteden aan duurzaam verbruik en winkels openen in nog kleinere communities. Mooie ambities ten behoeve van het Deense platteland!

Website Dagrofa

Foto Dagrofa

Dagwinkels als trots van het dorp

Na een korte pauze neemt ondernemer Henk Hoeve de aanwezigen mee in het verhaal over zijn Dagwinkels in Aduard en Gasselternijveen. Henk heeft een verleden als supermarktondernemer, waarna hij op een gegeven moment de overstap naar ambtenaar heeft gemaakt.

Ook in die rol zag hij dat supermarkten het in kleine plaatsen steeds vaker zwaar kregen en verdwenen. Met zijn ervaring en visie was het dan ook niet gek dat Henk werd gevraagd om een plan te maken toen de plaatselijke Spar in Gasselternijveen verdween.

 

De opbouw van de Dagwinkel

Zoals hij gewend was ging hij aan de slag met marktonderzoek: welke mogelijkheden zijn er, wat is de afstand tot andere supermarkten en wat is het draagvlak onder de inwoners? Toen de kandidaat voor deze nieuwe supermarkt afhaakte besloot Henk zelf dit avontuur aan te gaan. En zo startte de opbouw van de Dagwinkel.

Eén van de dingen die Henk heel belangrijk vond in de Dagwinkel was om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een rol te geven. Zijn doel was dan ook om mensen aan te nemen die op dat moment geen baan hadden, en ze drie maanden proeftijd aan te bieden. Inmiddels heeft hij goede banden met het UWV, die een deel van de loonkosten betalen. Daarnaast heeft hij ook vaste mensen in dienst, ter ondersteuning van de dagbesteding en voor de meer strategische zaken.

 

Een fijne werkplek met een gunfactor

Het mooie van zo’n kleine supermarkt, in samenwerking met de keten Dagwinkel, is dat dorpssupermarkten erg geschikt zijn voor Henks medewerkers. Zij zouden zich namelijk niet prettig voelen in een grote Jumbo.’Daar raken ze namelijk ondergesneeuwd.’ zegt Henk. ‘En ook is het heel anders ondernemen: bij een grote supermarkt horen andere, cijfergestuurde zaken, zoals kwaliteit en volume. Dat is bij ons niet zo, waardoor we veel minder onder druk staan. Dat maakt het ook een fijne werkplek.’

‘Als ondernemer en als mens moet dit wel bij je passen, want het is een hele andere tak van sport’, benadrukt Henk in zijn verhaal. Waar hij vroeger bezig was met volume en reclame, gaat het nu om fijne producten, subsidies en de gunfactor.

‘We blijven in het dorp benadrukken dat als ieder dorpsgezin hier één avondmaaltijd in de week koopt, dat onze dagwinkel al uit kan.’ zegt Henk. Daarnaast speelt ook het gevoel van trots heel erg in het dorp. ‘Het gevoel dat het ons gelukt is om een fijne supermarkt neer te zetten, werkgelegenheid te creëren en daarmee ook weer een basis te leggen voor andere ondernemers, dat is prachtig!’

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Dagwinkel is een Nederlandse supermarktketen die zich vooral richt op kleinere locaties en op kleine plaatsen. Ze zijn groot in kleine winkels. Ze zorgen voor folders, producten en prijsbeleid, maar zijn geen franchise. -

De toepasbaarheid van plaatselijke supermarkten

Na de presentatie van Jesper en Henk vindt er tussen de aanwezigen een korte discussie plaats over de toepasbaarheid van de eerder genoemde voorbeelden. De eerste vraag die naar boven komt is hoe je vanuit een dorp kunt afwegen wat belangrijk is, en hoe je weet of een supermarkt levensvatbaar is?

Een belangrijke vraag, want een aantal deelnemers geeft aan dat gemeenten niet snel willen investeren als iets nog niet goed draait. Soms zelfs niet als er al een goede voorbeeldcasus is.

 

Onderzoek naar draagvlak

Een tip die onderling wordt gegeven is om eerst onderzoek te doen in het dorp zelf. Draagvlak is ontzettend belangrijk, en vaak zijn mensen zeer bereid om een bijdrage te leveren. Door te vragen of mensen een supermarkt willen, hoe ze dit zouden doen en wat ze zouden kunnen bijdragen, kom je op verrassende uitkomsten.

Eén van de deelnemers vertelde: ‘Voor onze dorpssupermarkt konden we geen goede locatie vinden. Alles was te duur of was eigendom van mensen die niet in het dorp wonen. Vanuit de enquête kwam iemand naar ons toe om zijn pand aan te bieden. Deze was nog niet geschikt, maar met andere mensen die hun bouw- en klusdiensten aanboden, was een geschikt pand snel gerealiseerd. Ook donaties in ruil voor bonnen die later ingeruild kunnen worden voor boodschappen is een populaire manier om toch tot een supermarkt en voldoende draagvlak te komen.

 

Samen, en voor elkaar

Dat draagvlak nodig is, wordt ook duidelijk uit een andere opmerking over hoe belangrijk doorloop is voor een supermarkt. ‘Om verse producten aan te kunnen bieden moeten ze ook verkocht worden, daarvoor moeten mensen naar de supermarkt komen. Als mensen zich dat beseffen, in combinatie met dat hun bezoek zorgt voor bestaansrecht, dan ben je al een heel eind’, wordt tijdens de discussie gezegd.

En tot slot een mooi gezamenlijk inzicht: door de ene winkel te laten bestaan krijgt een andere ook een kans. Met een supermarkt heeft een bakkerij ook weer aanloop. En daarmee ook de groenteboer, de ijssalon en het koffiecafé om de hoek. En zo doe je het samen, en voor elkaar.

Kunnen regionale centra de zorgvraag opvangen?  

Als antwoord op het verdwijnen van lokale zorgvoorzieningen ontstaan in de landelijke gebieden in de onderzochte landen regionale centra. Die bieden medische – en sociale zorg en ondersteunen huisartsen. Is dit ook iets voor (Noord) Nederland? Onderzoeker Bettina Bock wisselde hierover van gedachten met bezoekers.

Door Henk Dilling

Het aanbieden van geïntegreerde zorg in een regionaal centrum komt de kwaliteit van de zorg ten goede, stelde Bettina Bock. ‘Doordat de zorg dichtbij de bewoners wordt aangeboden is de kans veel groter dat je als zorgprofessional mensen eerder ziet. Het is niet bepaald stimulerend als je een lange reis moet maken om bij de hulpverlening te komen. Dat werkt uitstel in de hand. Hoe eerder iemand met problemen of klachten aanklopt, hoe meer er preventief vaak nog mogelijk is. Dan blijkt bijvoorbeeld dat het werkelijke probleem niet zozeer medisch maar sociaal is, waardoor behandelen niet nodig is. Care in plaats van cure. Dat scheelt ook weer zorgkosten.’

Het was koren op de molen van een toezichthouder bij een tweetal instellingen voor ouderenzorg. Hij citeerde een bestuurder van een zorgorganisatie die stelde dat zijn werk voor zeventig procent welzijn is en voor dertig procent zorg. ‘In Nederland hebben we beide disciplines uit elkaar gehaald, maar in zo’n regionaal centrum kun je ze weer samenbrengen. Dat is winst.’ Een andere deelnemer vroeg zich af of een regionaal centrum niet te ver van de bewoners staat. ‘Bij welzijn gaat het om ontmoeting en zorgen voor elkaar. Is een dorpshuis dan geen betere optie? Dat is dichterbij. Je zou er ook een afgeschermde ruimte kunnen maken waar mensen terecht kunnen met sociale problemen.’

Weer een andere deelnemer had dit al eens geopperd in zijn dorp, maar het idee werd niet met gejuich ontvangen. ‘Mensen zijn bang dat iedereen dan weet dat er iets met je aan de hand is.’ Een voorzitter van dorpsbelangen had daar andere ervaringen mee. ‘Sociale vraagstukken behandelen we heel discreet. We hebben bijvoorbeeld iemand die door omstandigheden in de problemen was geraakt door een moeilijke tijd heen geholpen. Daar weet bijna niemand iets van.’ Voor de deelnemers stond als een paal boven water dat de gevolgen van het verlies van zorgvoorzieningen voor plattelandsgebieden groter zijn dan voor steden. ‘Of dat nou in de vorm is van regionale centra of multifunctionele buurthuizen, je moet daar als overheid echt iets aan doen’, aldus een spreekster.

Presentaties

Tialda Haartsen en Bettina Bock – Internationale vergelijking behoud van basisvoorzieningen in landelijk gebied

Jesper Feddersen – Borgerbutikker

 

Download hier het volledige rapport : Behoud van basisvoorzieningen in het landelijk gebied: een internationale vergelijking

 

Dit was het derde kenniscafé over basisvoorzieningen. Hieronder vind u links naar verslagen van de andere kenniscafés hierover.

Kenniscafé Basisvoorzieningen 1 : Mobiliteit

Kenniscafé Basisvoorzieningen 2 : Zorg en Welzijn