Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •

Verslag Kenniscafé Basisvoorzieningen: Kunst & Cultuur, 3 oktober Warffum

Kunst & Cultuur was het thema van het vierde kenniscafé in een reeks over basisvoorzieningen op het platteland. Locatie: de KunstKerk Hogeland in Warffum. Eerste spreker was Gerrie Jonker, initiatiefnemer van de KunstKerk. Zij vertelde over het belang van kunsteducatie voor jongeren in de regio.

Door Henk Dilling

[Onderaan deze pagina vindt u de presentaties van de sprekers.]

Foto’s: Harma Kaput.

Een voormalige gereformeerde kerk is sinds vijf jaar een creatieve en stimulerende plek waar kinderen van basisscholen onder schooltijd kunst- en ambachtslessen volgen; van muziek, schilderen en tekenen tot en met dans, drama en handvaardigheid. Gerrie Jonker is samen met haar levenspartner Jan Dirk Gardenier initiatiefnemer van de KunstKerk. ‘We waren meteen enthousiast toen ze ons vroegen of we de kerk wilden overnemen. Over de bestemming hoefden we niet lang na te denken. We wilden graag iets met kunstonderwijs doen. Dat heeft veel te maken met mijn achtergrond als muziekdocent.’ Omdat ambachten en makers zijn verdwenen weten kinderen niet meer hoe gebruiksvoorwerpen gemaakt worden, zo vervolgde ze. ‘We vinden het belangrijk om kinderen te leren zelf dingen te maken, zodat ze zelf oplossingen verzinnen en meer gevoel krijgen voor techniek.’

Foto Akko Muskens

Zien en horen

Er zijn goede contacten met de basisscholen in de regio. Leerlingen worden ’s ochtends met de bus opgehaald van school en aan het eind van de schooldag weer teruggebracht. ‘Niet ieder kind komt in contact met kunst en cultuur’, zei Jonker. ‘Veel kinderen zijn nog nooit in een museum geweest. Door kunst en cultuur onder schooltijd aan te bieden krijgt ieder kind die ervaring mee.’ De leerlingen zijn in goede handen, zo stelde ze. ‘We werken met vakmensen die goed zijn in het begeleiden van het creatieve proces en het leuk vinden om voor en met basisschoolkinderen te werken. Je ziet kinderen groeien, ze laten zich zien en horen. Je ziet een hele andere kant van ze.  Vaak vinden ze het jammer dat de bus er al weer is. Wat je hoopt is natuurlijk dat er een vonkje overslaat en een leerling verslingerd raakt aan een bepaald instrument of aan dans of tekenen.’

Anderhalf uur

De laatste veertien dagen van de zomervakantie organiseert de kerk de zomerschool, waar kinderen welkom zijn voor een dagje muziek maken, theaterscènes improviseren, solderen, timmeren, schilderen of dansen. Jonker laat een fragment zien van een filmpje van vioolspelende kinderen die een stukje Grieg ten gehore brengen. ‘Dat hebben ze in anderhalf uur op de zomerschool geleerd’, klinkt het enthousiast. Een ander initiatief dat kinderen in contact brengt met kunst is Artist in Residence. Kunstenaars uit verschillende disciplines mogen een tijdje wonen en werken in de kosterswoning naast de kerk. Jonker: ‘Leerlingen die op bezoek komen zien die kunstenaar aan het werk. Daardoor ervaren ze dat kunst er niet zomaar is, maar  dat er iemand is die dat maakt.’

Rural Futures for Young Adults

Door Bart Breman

‘Wat leuk om eens in een volle kerk te komen,’ grapt Maarten Koreman van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen. Recentelijk promoveerde hij op zijn proefschrift ‘Rural Futures for Young Adults’, waarin hij schrijft over jongeren die dromen van een toekomst op het platteland.

Maar, zo laat Koreman in zijn presentatie zien, die toekomst is niet altijd makkelijk te realiseren. Studie, werk, vervoer en de kosten van wonen werpen obstakels op. De overheid heeft zich steeds meer teruggetrokken van het platteland en de rol van de landbouw neemt af. Een donkerrood gekleurde kaart illustreert de prognose van de vrijkomende agrarische bebouwing in de komende jaren. Er ontstaat dus een strijd om de ruimte tussen natuur, boeren, wonen en het bedrijfsleven en dat zorgt weer voor politieke ontevredenheid op het platteland.

Koremans onderzoek heeft ‘het doel om de toekomstdromen van jongvolwassenen in Nederland te begrijpen, kansen te verkennen voor het creëren van plattelandsontwikkeling en -regeneratie in rurale gemeenten, en dit te begrijpen in de politieke context van rurale gemeenten in Nederland’. Met ‘regeneratie’, verduidelijkt Koreman, bedoelt hij het kijken naar de veerkracht en potentie van gebieden met een negatief imago. Bijvoorbeeld het versterken van de leefbaarheid, door nieuwe bewonersinitiatieven of het trekken van bezoekers met (bijvoorbeeld) culturele evenementen.

Koreman onderzocht de toekomstdromen van jongeren in Zeeland en Noord-Brabant via surveys, waarin hij vragen stelde als ‘Wat is je woondroom?’, ‘Waar wil je wonen?’ en ‘In wat voor huis en in wat voor omgeving?’ Uit de vragenlijsten kwam naar voren dat jongvolwassenen soms noodgedwongen van het platteland vertrekken. De hoge kosten om er te wonen en de onmogelijkheid om uberhaupt een woning te krijgen zitten veel toekomstdromen in de weg.

Als onderdeel van zijn onderzoek keek Koreman ook naar culturele festivals, want hoewel ze als ‘stedelijk’ worden gezien, kunnen ze flinke impact hebben op de (economische) ontwikkeling van het platteland. Het Oldambt is, zo vindt Koreman, een interessante regio, waarin het zware verleden nog altijd doorwerkt. Het Oldambt heeft te maken met bevolkingskrimp, sociale problemen en een gebrek aan perspectief. Zou dit gebied kunnen regenereren, vraagt Koreman zich af, en welke rol kan cultuur hierbij spelen?

Bijzonder voor het Oldambt is dat er veel hoogwaardige culturele events en festivals worden georganiseerd. Hij noemt er vier: Festival Hongerige Wolf, Waterbei, Pura Vida en Grasnapolsky. Ze verschillen van elkaar, maar hebben ook de nodige overeenkomsten. De verschillen zitten in de organisatievorm en de rol van de overheid. Overeenkomsten zijn dat er bij elk festival een lokaal verhaal wordt verteld, dat er steun is vanuit de overheid en dat de bewoners worden betrokken bij de organisatie.

Koreman concludeert dat de festivals in het Oldambt helpen bij het versterken van de leefbaarheid, bij het trekken van nieuwe bezoekers en bijdragen aan een positiever imago van de regio. De precieze impact is moeilijker te meten, maar er zijn belangrijke lessen te trekken. Hou bij het ontwikkelen van cultuurbeleid rekening met ruimtelijke rechtvaardigheid (zorg ervoor dat er ook buiten de Randstad een breed cultureel aanbod is), betoogt Koreman. Cultuur helpt bij de ontwikkeling van het platteland én het zorgt voor betrokkenheid onder jongvolwassenen.

Deelsessie 1 – Belang en functies erfgoed + beleving bewoners

Door Bart Breman

‘Hoe brengen we erfgoed dichter bij de inwoners?’ vraagt lector Leefomgeving in Transitie Elles Bulder. Want, zoals ze in haar verhaal zal betogen: erfgoed vervult belangrijke functies op tal van vlakken en verrijkt het leven van de mensen die in de buurt van erfgoed wonen.

Eigenlijk wil je eerst weten wat erfgoed is, vertelt Bulder. Op haar scherm laat ze een flink schema zien, met allerlei vertakkingen en onderverdelingen. In haar uitleg citeert ze enkele vakgenoten: ‘Erfgoed zijn sporen uit het verleden die betekenis hebben voor het heden,’ legt ze uit, om de definitie daarna aan te vullen: ‘Maar, erfgoed is ook dynamisch. Want zijn betekenis definieer je voortdurend opnieuw. Denk maar aan Sinterklaas.’

Vervolgens gaat Bulder in op de rol van gebouwd erfgoed. Dit soort erfgoed, vertelt ze, definieert het karakter van een stad of omgeving. Daarmee geeft het de bevolking van een gebied identiteit en trots. Zo kan gebouwd erfgoed uitgroeien tot een ontmoetingsplaats en bijdragen aan de groei van een gebied, waar culturele ondernemers weer gebruik van kunnen maken. Maar, wie bepaalt nu eigenlijk wat erfgoed is? Na een korte stilte lacht Bulder om haar eigen afgemeten antwoord: ‘Heel simpel: de overheid.’  Via de Rijksdienst Cultureel Erfgoed, de provincie of de gemeente worden monumenten aangewezen.

Waarom, is haar volgende vraag, zou je dit erfgoed dichter bij de bewoners willen brengen? Bulder noemt drie redenen. Als eerste is het gewoon logisch: het erfgoed bevindt zich tenslotte in de directe leefomgeving van de inwoners en heeft dus effect op hun kwaliteit van leven. Daarnaast is er het wetenschappelijke belang. Om alle kennis over het erfgoed te ontsluiten is het belangrijk om de kennis en ervaring te benutten van de mensen die rechtstreeks met het erfgoed te maken hebben. Citizens science, noem je dat. Als laatste reden noemt Bulder het belang van de samenleving: zonder begrip en draagvlak voor het erfgoed verpaupert het.

Kennis van lokaal erfgoed -erfgoedwijsheid, zoals Bulder het noemt- zorgt ook voor een voortdurende dialoog, waarmee inwoners hun eigen identiteit steeds opnieuw bepalen. De Groningse borgen bijvoorbeeld, vertellen ook een verhaal over de slavernij. Waar dit eerder minder aan bod kwam, bieden de borgen nu dus de kans om een breder verhaal te vertellen. Als je daarbij gebruik maakt van citizens science breng je verschillende kennissoorten bij elkaar: de dagelijkse ervaringskennis van de bewoners en de specialistische kennis van de professionals.

Ter illustratie van haar verhaal vertelt Bulder over een best practice. De studenten van kunstopleiding Minerva volgen in het Oldambt een offcourse. Ze gaan in gesprek met mensen uit de regio: inwoners en mensen die het landschap beheren. Op basis van die verhalen maken de studenten een kunstwerk, met materiaal uit de omgeving zelf. Op de foto’s van Bulders presentatie komen mooie foto’s van kunstwerken voorbij. ‘En bedenk je: jongeren maken op deze manier kennis met een landschap waar ze anders niet snel waren gekomen. En hun beurt dragen de inwoners en beheerders bij aan de erfgoedwijsheid. Zo ontstaan er steeds meer dwarsverbanden.’ besluit Bulder.

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Erfgoed is ook dynamisch. Want zijn betekenis definieer je voortdurend opnieuw. Elles Bulder - Lector Leefomgeving in Transitie

Deelsessie 2 – Sterke Musea

Door Henk Dilling

Onderschat niet hoe belangrijk kleine musea zijn voor de identiteit, de verbondenheid en de ontwikkeling van een lokale gemeenschap, stelde directeur Marjon Edzes van de Coöperatie Sterke Musea Groningen. ‘Er zijn veel vrijwilligers uit de buurt bij betrokken. Veel musea bieden bovendien een vrijwillige werkplek voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of een migratieverleden. Of ze zijn beschikbaar als stageplaats en afstudeerplek. Het zijn kwaliteiten die je moet koesteren.’

Voor een klein museum is het niet altijd makkelijk om alle veranderingen die op hun pad komen bij te benen, zo vervolgde ze. ‘Het ontbreekt ze vaak aan de mankracht of kennis om de toekomstplannen te schrijven die nodig zijn voor het voortbestaan van het museum. Met bedrijfskundig advies en ondersteuning op het gebied van bijvoorbeeld marketing en fondsenwerving willen wij ze helpen. Het doel is dat ze meer bezoekers trekken, de erfgoededucatie verbeteren en hun maatschappelijke en economische netwerk versterken.’

Bijna 1 miljoen bezoekers

De coöperatie werkt samen met de RUG, de Hanze en Noorderpoort. Studenten werken onder meer aan de verbetering van de publiekspresentatie met behulp van multimedia. Daar hoort ook Project Veldatlas bij. Dit is een digitaal en interactief landschapsmuseum. Van de 126 musea die Groningen rijk is (en die in 2023 gezamenlijk een topjaar beleefden met bijna 1 miljoen bezoekers) zijn er inmiddels 52 lid van de coöperatie, waaronder het Nationaal Bus Museum in Hoogezand, het Kapiteinshuis in Pekela, Scheepswerf Wolthuis in Sappemeer en het Abel Tasmanmuseum in Lutjegast. Het kleinste museum is Het Behouden Blik in Uithuizermeeden.

Ze vertelde dat de coöperatie eind 2022 vanuit het Nationaal Programma Groningen (NPG) als zogeheten Toukomst-project is gestart. Hierbij gaat het om ideeën die door de Groningers zelf zijn aangedragen en die bijdragen aan brede welvaart en leefbaarheid in de provincie. Daar waren ook ideeën bij over musea. Die resulteerden uiteindelijk in de oprichting van de coöperatie. Het NPG heeft 2 miljoen euro voor 10 jaar beschikbaar gesteld om kleine musea te helpen.

Gedrevenheid en energie

Ongeveer de helft van de uren van de coöperatie wordt besteed aan fondsenwerving. Samen met de aangesloten musea is ondertussen voor meer dan 4 miljoen euro binnengehaald. Wat de doelgroep van de coöperatie in de kaart speelt, zo liet ze weten, is dat veel fondsen bij het beoordelen van aanvragen veel waarde hechten aan zaken die alle aandacht krijgen van kleine musea, namelijk de versterking en het behoud van (im)materieel erfgoed en de leefbaarheid in de regio.

Via het maatregelenpakket Nij Begun hoopt de coöperatie parttime directeuren bij de vrijwilligersmusea te kunnen benoemen. ‘Voor zo’n bestuurlijke versterking moet je de tijd nemen. Niet voor de troepen uitlopen. Geld is prachtig, maar zonder gedrevenheid en energie bij de besturen gaat het niet werken’, zo besloot Edzes.

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Kleine musea zijn belangrijk voor identiteit, verbondenheid en ontwikkeling lokale gemeenschap. Marion Edzes - Directeur Coöperatie Sterke Musea

Deelsessie 3 – Wiede Wold: de Toekomst van het Platteland

Door Lucinde Terluin

De deelnemers van deelsessie 3 werden na de plenaire introductie ontvangen in het drama- & danslokaal van de Kunstkerk. Siart Smit stond klaar om te vertellen over Wiede Wold en opende luchtig: ‘Dans zal niet lukken, maar drama wellicht wel.’ De toon was gezet.

Siart Smit, met ruime ervaring in de culturele sector, is sinds januari projectleider van Wiede Wold. Zijn taak: dit ambitieuze project in goede banen leiden.

Culturele Gemeente van Drenthe

Wat is Wiede Wold precies? Gemeente De Wolden werd voor 2023-2024 uitgeroepen tot Culturele Gemeente van Drenthe. Dit betekent dat ze, samen met de inwoners, een eigen invulling mogen geven aan een kunst en cultuurproject. Wiede Wold is hun antwoord hierop: een project voor iedereen die het platteland liefheeft.

‘Wiede Wold staat voor ‘wijde wereld,’ legt Siart uit, ‘wij zijn de wereld, en het grootste deel daarvan bestaat uit platteland. Met dit project wilden we onderzoeken wat we daarvan kunnen leren.’

Hanzehogeschool Groningen • Rijksuniversiteit Groningen •
Het gaat niet om de grootte van het project, maar of het goed voelt voor de bewoners en de verwachtingen overtreft. Siart Smit - Projectleider Wiede Wold

Naoberschap en Talentontwikkeling

Belangrijke doelen voor Wiede Wold waren onder meer de betrokkenheid van bewoners en het ontdekken van nieuw talent. Daarnaast moest Wiede Wold bijdragen aan het versterken van het culturele bewustzijn en het aanbod van cultuur op het platteland.

Vijf Onderdelen van Wiede Wold

Het project trok maar liefst 141.504 bezoekers, die konden kiezen uit een programma bestaande uit vijf onderdelen:

  • Het Side-programma, waarin bewoners, bedrijven en stichtingen zelf een bijdrage konden leveren.
  • De Afvalkathedraal, een dynamisch bouwwerk van hergebruikte materialen, dat diende als speellocatie voor de theatervoorstelling Atropos.
  • Het Designprogramma, waar ontwerpers reflecteerden op de toekomst van het platteland en nieuwe, inspirerende perspectieven boden.
  • Atropos, een theaterstuk over vijf Drentse jongeren die de regie over hun toekomst hernemen, gespeeld in het Koekangerveld.
  • Het Streekprogramma, dat 20 lokale cultuurmakers via een fietsroute verbond, zodat bezoekers meerdere locaties in De Wolden konden bezoeken.

Afronding en Evaluatie

Nu Wiede Wold is afgelopen, is het tijd voor de gemeente om te evalueren en te leren voor de toekomst. Een belangrijke les, volgens Siart, is de noodzaak van een realistische projectplanning: ‘We hebben veel tijd en middelen verloren die beter hadden kunnen worden ingezet.’

De organisatie onderzoekt ook hoe de bewoners het project hebben ervaren en of dergelijke initiatieven, opgelegd door de provincie, daadwerkelijk werken. Eén ding is al duidelijk: ‘Het gaat niet om de grootte van het project, maar of het goed voelt voor de bewoners en de verwachtingen overtreft.’ aldus Siart.

Meer weten? Bezoek www.wiedewold.nl of www.deafvalkathedraal.nl

Presentaties

Maarten Koreman – Rural Futures for Young Adults

Elles Bulder – Erfgoed

Marion Edzes – Sterke Musea

Siart Smit – Wiede Wold

Dit was het vierde en laatste kenniscafé over basisvoorzieningen. Hieronder vind u links naar verslagen van de andere kenniscafés hierover.

Kenniscafé Basisvoorzieningen 1 : Mobiliteit

Kenniscafé Basisvoorzieningen 2 : Zorg en Welzijn

Kenniscafé Basisvoorzieningen 3 : Internationale aanpak