Op 22 september vond in Vledder ons Kenniscafé Ouder worden in je dorp plaats. Aanleiding voor dit onderwerp is de steeds verder oplopende vergrijzing in combinatie met het wegvallen van voorzieningen in voornamelijk krimpregio’s. Tegelijkertijd trekken ook veel jongeren weg en daarmee ook een potentiele beroepsbevolking die de ouderen kan verzorgen.
Onderaan dit verslag staan de presentaties.
De foto’s zijn van Angelo Roga.
In het Drentse dorp Vledder wonen relatief veel ouderen. Het liefst blijven zij zo lang mogelijk thuis wonen, blijkt uit de visie van Dorpsbelangen. Die heeft zich dan ook flink ingespannen voor o.a. de bouw van diverse levensloopbestendige- en aanleunwoningen én een eigen woonzorgcentrum. Kortom Vledder vormde de ideale setting voor het kenniscafé ‘Ouder worden in je dorp’ van 22 september jl.
Door Eduard van den Hoff
Een kenniscafé met een plechtig moment: Elly van der Klauw nam afscheid als projectleider van het KKNN en droeg het denkbeeldige stokje over aan Clemens Gielingh. Elly werd bedankt voor haar grote inzet. Een belangrijke verdienste was wel dat ze ondanks corona het netwerk bijeen wist te houden middels online bijeenkomsten, webinars, podcasts, blogs, enzovoorts. En ook niet onbelangrijk: Elly wist altijd te verrassen met bijzondere locaties. Ook de locatie in Vledder was daar weer een voorbeeld van.
Gezondheidsgeograaf
Voorts was het aan gezondheidsgeograaf professor dr. Louise Meijering van de RUG om te vertellen over haar onderzoek naar ouderen in Noord Nederland. Dat onderzoek loopt nu al 10 jaar en Meijering zet daarvoor diverse instrumenten in zoals interviews, stappentellers, GPS, et cetera. Niet alleen wonen en zorg zijn belangrijk voor ouderen, maar ook de inrichting van hun directe leefomgeving blijkt uit haar verhaal.
6 ingrediënten
Meijering noemt 6 met elkaar verweven ingrediënten die bepalen of mensen op een prettige manier oud kunnen worden in hun eigen leefomgeving. Het gaat om een fijn huis c.q. een
eigen plek, een vertrouwde omgeving met bekende gezichten, een omgeving die
ondersteuning biedt op het gebied van gezondheid (huisarts, fysiotherapeut, ziekenhuis,
etc.) en welzijn. Wat dat laatste betreft kan het ook gaan om een simpel bankje in het park.
Van groot belang is een sociaal netwerk waarmee men activiteiten kan ondernemen.
Betekenisvolle activiteiten zijn ook belangrijk. Denk daarbij aan vrijwilligerswerk, maar ook aan simpele zaken als fietsen en lezen. Tot slot is mobiliteit van belang voor het fijn ouder worden. En dan kan het gaan om zelf fietsen, autorijden, lopen, poolen of het Openbaar Vervoer.
Ontschotting
Vanuit het publiek is er bijval voor het verhaal van Meijering. Zo blijkt een in Oldeberkoop georganiseerde ochtend voor eenzame mensen in het multifunctionele centrum een groot
succes. In Engeland blijken ‘warmtehubs’ zeer in zwang. Of publieke organisaties de door Meijering genoemde ingrediënten ook kennen, wil een toehoorder weten. In Groningen schijnen een aantal welzijnsinstituten hiermee goed bekend te zijn. Benadrukt wordt dat het implementeren van de ingrediënten wel een ontschotting vergt van de verschillende betrokken instituties.
Dorpsbewoners realiseren eigen woonzorgcentrum
Het verhaal van “de Borgstee” in Vledder stond centraal in de workshop “Bewoners regelen het zelf”. Onderlinge betrokkenheid en solidariteit resulteerden in het Drentse dorp in het creëren van toekomstbestendige zorgverlening. Een indrukwekkend burgerinitiatief.
Door Henk Dilling
Vledder is een brinkdorp op de grens van Friesland en Drenthe. Een mooie plek, die wordt omgeven door uitgestrekte heidevelden en bossen. Er wonen ongeveer 2000 mensen. De gemiddelde leeftijd is 65 jaar. Het liefst willen ze oud worden in hun eigen dorp, ook als ze meer zorg nodig hebben, zo bleek in 2014 uit buurtgesprekken over de zorgbehoefte. Het was in de tijd dat overheden opriepen tot meer zelfredzaamheid en er werd gesproken over participatiesamenleving.
De buurtgesprekken, geïnitieerd door Dorpsbelang Vledder, resulteerden in een gemeenschappelijke visie op levensloopbestendig wonen én in het burgerinitiatief dat leidde tot de bouw van woonzorgcentrum “de Borgstee”. ‘Eerder moesten mensen die intensieve zorg nodig hadden Vledder verlaten en verhuizen naar een zorgvoorziening elders’, vertelt Cees Hesse, oud-voorzitter van Dorpsbelang Vledder en één van de drijvende krachten achter “de Borgstee”.
Financiële steun
Het woonzorgcentrum bestaat uit zestien koop- en zestien huurappartementen. Daarnaast zijn er drie logeerruimten voor een kortdurend verblijf voor mensen die bijvoorbeeld moeten herstellen na een ziekenhuisopname. Met de Noord Nederlandse Coöperatie van Zorgorganisaties (NNCZ) is een overeenkomst afgesloten. De NNCZ biedt 24 uurszorg, 7 dagen in de week. ‘Als dorp hebben we het zélf gedaan’, zegt Cees Hesse. ‘Bij de overheid aankloppen was voor ons contraproductief. Waar de gemeente belang bij heeft, is soms iets heel anders dan de mensen willen. Bij de opening van het centrum stelde de burgemeester dat de gemeente soms nog erg moet wennen aan burgerinitiatieven. Hij noemde “de Borgstee” een leerproces.’
Harold Dijkgraaf, coördinator van het zorgcentrum, benadrukt dat de bouw niet mogelijk was geweest zonder de financiële steun van dorpsgenoten. ‘Zonder eigen geld was geen bank bereid te investeren. Toen hebben 52 dorpsgenoten een obligatielening verstrekt. Hun inbreng was in totaal 850.000 euro en is samengebracht in de Coöperatieve Vereniging Obligatiehouders woon-zorgcentrum Vledder.’ De andere financiers zijn de Triodosbank, de Drentse Energie Organisatie en de Koninklijke Nederlandse Heide Maatschappij.
Hobbels nemen
Naast het woonzorgcentrum hebben de buurtgesprekken ook tot andere initiatieven geleid. Zo is er een project om jongeren in het dorp te behouden.
Er komen 9 betaalbare koopwoningen voor starters. De jongeren hebben zelf de architect gekozen. Een ander project is de bouw van vijftien levensloopbestendige woningen voor 55-plussers. ‘Ik hoop dat we een voorbeeld zijn voor andere dorpen’, zo besluit Cees Hesse. ‘Je moet hobbels nemen en soms staat de brug open, maar uiteindelijk komt het goed. Er is veel meer kennis en kunde in een dorp dan je misschien denkt.’
Ouder worden in kleine kernen
Welke opgaven wachten gemeenten nu inwoners ouder worden en langer thuis (moeten) wonen? Waar liggen grenzen in de zorg? Vragen die voor gemeente Súdwest-Frylsân aanleiding waren voor het opstellen van een omgevingsvisie gericht op ouderen. Strategisch adviseur Hans Halbesma vertelde in Vledder hoe die visie eruit ziet.
Door Eduard van den Hoff
Gemeente Súdwest-Frylsân telt 89 kernen, waarvan 81 met minder dan 1000 inwoners. Tot 2040 zal het aantal 65+ers met 6.000 toenemen en het aantal 75+ers met 75%. Het aantal dementerenden zal stijgen met 75% en het aantal personen dat een beroep doet op de Wet Langdurige Zorg (WLZ) zal met 77% toenemen. In de loop der tijd zullen 300 tot 400 extra geschikte woningen nodig zijn. Vooral 70+ers doen hierop een beroep.
Wijkverpleging
Wanneer ouderen verhuizen doen ze dat vaak in de richting van grotere kernen. Hier zijn geschikte woningen te vinden, voorzieningen, zorg en familie en vrienden. Blijft men evenwel in de kleine kernen wonen, dan is het aanbod 24 uurs-zorg schraal. We zien hier een forse toename in de vraag naar wijkverpleging.
Verpleeghuizen
Uiteindelijk komt er een moment dat thuis wonen geen optie meer is voor zorgbehoevende ouderen; zij zullen dan ook in toenemende mate een beroep doen op verpleeghuizen. Hoe groot die vraag zal zijn, daarvan heeft zelfs het zorgkantoor geen benul, omdat ze twee jaar achterlopen in de declaratieverwerking. Wel is duidelijk dat er geen extra capaciteit komt in het verpleeghuisaanbod.
Geclusterde woningen
Verpleeghuishulp aan huis kan uitkomst bieden, maar die vindt alleen plaats binnen een heel beperkte actieradius (3 km) vanaf het verpleeghuis. Het zal in geclusterde vorm moeten worden georganiseerd in de grotere kernen. Daarvoor zijn tussen de 360 en 1060 extra
geclusterde woningen nodig, waarvan 30% in het sociale segment. Halbesma doet daarvoor een beroep op de investeringskracht van corporaties en ontwikkelaars. De zorg moet in een Volledig Pakket Thuis (VPT) op ambulante wijze worden georganiseerd en er dient volgens hem een gerichter toewijzingsbeleid te komen.
Grens
Concentratie en centralisatie zijn nodig in verband met massa en een oplopend tekort aan personeel en mantelzorgers. Men kan niet meer wonen waar men wil, maar waar men kan. Harde conclusie is dat het aanbieden van alle vormen van ouderenzorg in kleine kernen niet haalbaar is en dat er een grens zit aan wijkverpleging. Kansen biedt misschien het nationaal woonakkoord juni 2022 waarbij corporaties € 75 miljoen extra uitgeven aan leefbaarheid en gemeenten € 600 miljoen uitgeven voor een verbeterde particuliere woningvoorraad en leefbaarheid.
Tussen wal en schip
In de discussie die zich ontspint na afloop van de presentatie wordt geopperd dat er een PR-campagne moet komen voor 50+ers opdat ze gaan nadenken over hun toekomst. Bovendien zouden dorpsvisies zich wat minder kunnen focussen op starterwoningen, maar meer op ouderenvoorzieningen. Halbesma denkt dat het neoliberale gedachtegoed losgelaten gaat worden en dat de overheid de regierol meer zal overnemen van de gemeenten. Tot slot waarschuwt Halbesma voor de succesverhalen van groepen 80+ers die hun eigen zorg en wonen invullen. ‘Het gaat hier juist om de kleine groep die het niet redt’, benadrukt hij. ‘Zij dreigt tussen wal en schip te geraken!’
Gezond en gelukkig ouder worden; optie of utopie?
De workshop ‘Gezond en gelukkig ouder worden; optie of utopie?’ ligt in het verlengde van de plenaire lezing over levensbestendige dorpen. Rolinde Alingh (Zorgbelang Drenthe) en Mirjan Petrusma (GGD Drenthe) gaan in op de vraag hoe je gezond en gelukkig oud kunt worden in je eigen leefomgeving.
Door Bart Breman
Centraal staat het begrip positieve gezondheid: ‘het vermogen om je aan te passen en zelf de regie te voeren in het licht van de sociale, lichamelijke en emotionele uitdagingen van het leven.’ Daar hoort een veilige en toegankelijke leefomgeving bij. De vraag is wat de workshopdeelnemers zélf belangrijk vinden in hun leefomgeving. Een logisch antwoord is de aanwezigheid van zorg en voorzieningen, maar ook het belang van sociale contacten en het gevoel deel uit te kunnen maken van een gemeenschap worden onderstreept.
De dorpstuin van Hooghalen
Welke zaken in je leefomgeving hebben invloed op je gezondheid? En in het verlengde daarvan: hoe kun je een leefomgeving geschikt maken voor ouderen? Om die vragen te beantwoorden gaan de deelnemers uiteen in twee groepen. Op de tafels liggen kladpapiertjes en stiften. Vrijwel meteen branden de gesprekken los.
In de eerste groep gaat het over het aanpassen van je huis, zodat je er kunt blijven wonen als je ouder wordt. Ideeën over domotica, videobellen en valdetectie worden besproken. In de tweede groep wordt gesproken over leven in een klein dorp. Over bankjes in de openbare ruimte, maatschappelijke stages en over een maatjesproject.
Als de groepen weer bij elkaar zitten gaat het over het Drentse Hooghalen. In dat dorp is een dorpstuin aangelegd. Er wordt groente en fruit verbouwd, vóór en dóór mensen uit de buurt. Daarmee zorgt de tuin voor dagbesteding voor ouderen en zwengelt het sociale contacten aan. Tegelijkertijd leren kinderen uit de buurt over gezond en lokaal eten én komen meerdere generaties elkaar op ongedwongen wijze tegen. Een mooi voorbeeld van hoe je je leefomgeving kunt aanpassen.
De schotten weghalen
Een gezonde leefomgeving beschermt, bevordert en faciliteert. Belangrijk daarbij zijn burgerinitiatieven. Maar juist die lopen regelmatig vast in de gemeentelijke molens. “We moeten de schotten weghalen,” zegt iemand. Burgerinitiatieven zijn tenslotte praktisch en snel te realiseren. “Maar je moet niet alles faciliteren,” vindt iemand anders. “Zet ergens een koffietafel neer, laat mensen met elkaar in gesprek gaan en er ontstaat al snel iets moois.”
Tot slot laten Alingh en Petrusma inspiratietools en quickscans zien. Daarmee kun je een beeld schetsen van een leefomgeving en in kaart brengen hoe je deze toegankelijk kunt maken voor ouder wordende mensen. Dat zorgt voor bagage om constructief met elkaar in gesprek te blijven.
Zo goed mogelijk oud worden
Hoe kunnen we mensen zo goed mogelijk oud laten worden en zo blij mogelijk laten leven’ was de vraag waarmee workshop 4 in het Drentse Vledder werd geopend. Willeke van Staalduinen en Sandra de Clonie, beiden van AFEdemy, namen de deelnemers in anderhalf uur mee in deze vraag.
Door Lucinde Terluin
De AFEdemy is momenteel bezig om, in opdracht van the Erasmus+ Programme of the European Union, een serious game te ontwikkelen. Serious games hebben een ander doel dan entertainment: ze worden gebruikt om te leren en om gedragsveranderingen te bevorderen.
QR-codes scannen
Al eerder was AFEdemy betrokken bij de ontwikkeling van Bridge the Gap!. Een Europees project voor het verbeteren van digitale vaardigheden van ouderen. Door te oefenen met dagelijkste digitale zaken, zoals het downloaden van apps of het scannen van QR-codes, leren ouderen hun smartphone of tablet beter te gebruiken.
Tijdens de workshop in Vledder werd de nieuwe serious game gepresenteerd én gespeeld: Big City.
Welcome in Big City
In Big City wordt de speler verwelkomt door de burgemeester van de stad. Hij vraag ons, als adviseur van de gemeente, om te helpen inwoners blijer te maken. Een aantal van de inwoners nemen ons graag mee in hun dagelijks leven. Lukt het ons om ze te helpen? En doen we dat met een snelle oplossing of met een structurele oplossing?
We maken kennis met Dennis, die last heeft van een fysieke beperking. Maar ook met Ewa die lijdt aan dementie en Anna die zwanger is van een tweede kind. Als groep kunnen we ervoor kiezen om deze bewoner van Big City mee te nemen naar het park, een warenhuis met restaurant, de supermarkt, een bushalte, of om lekker thuis in het appartement te blijven. Er wordt gekozen voor een tochtje met Dennis door het park.
Op pad met Dennis
We zijn nog maar net in het park wanneer Dennis losse tegels op zijn pad treft. Op dezelfde plek is zijn rollator al eerder vastgelopen. Dat is vervelend! Dennis kijkt ons, als adviseur van de burgemeester, vragend aan. We besluiten om naar de kiosk te gaan om nieuwe tegels te kopen, zodat de weg weer netjes begaanbaar is. Dennis wil namelijk niet zomaar doorlopen met het risico dat hij vast komt te zitten. ”Hulp vragen kan altijd” zegt hij. “Maar ik wil niemand tot last zijn. En wat als ik val? Dan is het te laat!”
Spelen en discussiëren
Gedurende de workshop worden Dennis en Ewa meegenomen naar verschillende locaties en discussiëren de workshopdeelnemers over de verschillende uitkomsten én cultuurverschillen. Want: waar Nederlanders het oké vinden om Ewa, met haar dementie, alleen op de bus te zetten, zouden onze Oosterburen uit Duitsland dat nooit doen.
Ook worden de deelnemers zich bewust van attributen die hier ‘heel normaal’ zijn, terwijl ze in andere landen misschien veel minder voor handen zijn. De douchestoel voor Dennis is hier bijvoorbeeld snel geregeld, maar voor Anna in Polen is dat een ander verhaal.
Zelf spelen?
Het spel Big City is voor een breed publiek: mantelzorgers, mensen uit de zorg, vrijwilligers, maar ook studenten. Heeft geeft iedereen die het speelt meer bewustwording over de dagelijkse obstakels waar sommige mensen tegenaanlopen, maar ook hoe belangrijk het is om eigen regie te kunnen nemen.
Momenteel is het spel nog in ontwikkeling. Wilt u het zelf eens spelen, houdt dan de website www.big-game.eu in de gaten.
Presentaties
Inleiding Prof. Dr. Louise Meijering
De Borgstee: Burgerparticipatie in de dorpsgemeenschap